ARROGANTIE

Bij het teruglezen  van oude column moet ik soms erg lachen om de betweterige arrogantie. Deze, voorgedragen in theater a/d Werf in Utrecht bijvoorbeeld. Kzou het niet meer durfen. Fijn.

Utregse diezijnprijzen

Tof. Heb ik weer. Utrecht ken ik nauwelijks en met designprijzen heb ik niks. Ik vind dat onzin. Het kan niet vaak genoeg benadrukt worden. Ontwerpers zijn geen kunstenaars of artiesten. En dienen zich derhalve ook niet zo te gedragen! Beter is dan nog de vergelijking met een bakker. Het concept brood is er … zoals voor bijvoorbeeld de grafo de middelen affiche, flyer, website enzo er zijn. De lettertypes zijn dan de granen, rozijnen en zonnebloempitten, de mac de oven. Foto- of typografisch is de keuze tussen grof of fijn… en bakken maar. Hoewel ik van 3-d aanmerkelijk minder verstand heb, lijkt me ongeveer hetzelfde gelden voor lampen, fietsen en stoelen. Waar de vergelijking met de bakker natuurlijk vooral spaak loopt is bij de prijs die je voor het product betaald en op het feit dat je op water en design niet kunt leven.

Waar komt dan toch die behoefte aan het elkander toedienen van veren vandaan? Tandartsen hebben geen best-gevulde-kies-prijs, stratenmakers geen strakst-gelegde-stoep-award en verpleegsters hebben naar mijn weten geen best-gezette-infuus-bokaal. Wij zijn, of voelen, ons anders blijkbaar. Voelen we ons beter of is het een minderwaardigheidscomplex?

Ik ben bang, het eerste. Opgeleid aan de KUNST-academie, werkend in de CREATIVE industry.

Steeds meer veertigers, vooral vrouwen om mij heen, gaan iets met fotografie, styling of illustratie doen. Niet als hobby, maar echt. Dat blijkt het op feestjes beter te doen dan de verpleging. Creativiteit staat hoog aangeschreven in onze verwende westerse maatschappij. Zo’n overschot er dan ook aan, op wat voor een manier dan ook, designende crea’s is, zo’n tekort is er aan mensen die zich met het ‘echte werk’ bezighouden.

Ik zal er dan ook alles aan doen wat in mijn macht ligt om mijn zonen een voorkeur voor het werken in de bejaardenzorg boven een carrière in de creative sector mee te geven.

Communicatieadviseur is net als soldaat en politie-agent gewoon verboden, op straffe van het niet betalen van rijles, studiebijlage en meer.

Doodzonde toch, van die leuke jongens en vooral meisjes, die er subsidiebudgetten doorheen jagen met het verzinnen van communicatieconcepten voor provincies en gemeentes, foldertjes indesignen voor Stichting ‘me reet’ of een nieuwe pat-houder voor de Senseo-machine werktekenen. Ga toch lekker voor de klas staan of het bos onderhouden.

Een andere reden dat het vreemd is, dat prijzen circus, is de subjectiviteit. Eerder genoemde kies, straat of infuus lijken me redelijk goed op kwaliteit te beoordelen. Ontwerpen niet. Zeker niet als je lampen met boekjes en peper-en zoutstellen met affiches gaat vergelijken, maar goed. Toen ik een jaar of 10 geleden, net van Amsterdam naar Arnhem verhuisd was, heb ik, per ongeluk, om er een beetje in te komen, meegedaan aan de Gelderse Design pijs. Ook zoiets. Wel meteen genomineerd natuurlijk.

Er was een avond georganiseerd waar de genomineerden hun inzending, middels een praatje, aan jury en publiek konden verkopen. Er was een servies, een fiets, een of ander tandartsding, een boek en mijn affiche voor Julidans. We hielden allemaal ons verhaaltje en stonden daarna een biertje te drinken en te sociolizen, toen er een dame op leeftijd naar me toekwam en zei dat ze m’n affiche heel mooi vond en m’n praatje heel leuk, maar dat ik toch wel begreep dat ik met een affiche nooit van een fiets zou kunnen winnen. Tuurlijk niet.

Appels met peren, ook dat nog. Alsof designperen met designperen vergelijken al niet moeilijk genoeg is.

En dan de prijzen. Ik weet niet hoe het hier is maar de verhouding inschrijfgeld vs. prijs is in de meeste gevallen nogal slecht. De ADCN-lampen zijn daarin wel het belabberdste voorbeeld. Het kost kapitalen om in te zenden. Vervolgens wordt het door een stelletje ego’s beoordeeld (ik kan het weten, kheb zelf wel eens in die jury gezeten) en in het beste geval word je beloond met een spuuglelijke lamp. Natuurlijk gaat het om de eer, maar het is toch vreemd dat je die zo duur moet kopen. Er ontstaat dan ook een circuit van prijswinnaars, inzenders, inschrijfgeld-betalers, waarvan je het idee zou kunnen krijgen dat dat ‘de beste ontwerpers van Nederland’ zouden zijn. Dat is dus niet per definitie de waarheid.

Het is door dat woord ‘design’ allemaal een beetje ingewikkeld geworden, volgens mij. Een ontwerpje voor iets of iemand maken had nog iets dienends. Leesbaar, goed functionerend, dat soort kwalificaties. Design doet vermoeden dat de maker vooral ook zijn eigen eitje moet leggen. Luister maar eens naar ‘design-studenten’ die hun werk komen laten zien. Van het ene zelfportret naar de volgende ‘ik ben gefascineerd door’-werkstuk. Dan krijg je dat.

Dat pret-pakket-achtige moet er af, van die opleiding. Het is veel te leuk allemaal. Een omslag voor de VPRO-gids, affiche voor het North Sea Jazz-festival, een audiovisuele routebeschrijving van de route huis-academie. Ik zie diezelfde opdrachten al een jaar of twintig voorbij komen inmiddels. Veel te makkelijk. DTP maar eens een folder voor de belastingdienst in elkaar. Dat gaat 80% van de afgestudeerden later toch moeten doen. Kun je nog besluiten om toch anesthesist te worden.

Ik houd een lijstje bij waarin ik beroepen naar belangrijkheid rangschik. Nogal subjectief natuurlijk maar toch. Zo vind ik op dat lijstje een schrijver heel belangrijk of een politicus, de juf van mijn zoontje ook natuurlijk en iemand die mij aan het lachen weet te krijgen of mijn humeur kan verbeteren het belangrijkst. Het onbelangrijkst zijn, op mijn lijst, eerder genoemde communicatiemedewerkers, managmenttrainers, beleggers, verzekeringsmensen en militairen. Schrijvers krijgen ook vaak prijzen, dat is goed. Bij militairen heet dat onderscheidingen, dat hoeft voor mij dus niet zo.

Zaak is natuurlijk waar ik onszelf zet op dat lijstje. Dat fluctureert nogal. Er zijn goede dagen, als ik een fijne beeldcolumn voor de krant heb gemaakt of aan het Gummbah-boek heb gewerkt. Er zijn ook mindere dagen. Dat ik echt onder mijn buurman, een acteur, eindig. En dat is niet best.

Nog beter dan met, eerder genoemde, bakkers zijn we echter soms het best met hen te vergelijken. Er is een stuk door iemand geschreven en er is een regisseur die ze verteld hoe dat te interpreteren. Ook niet bepaald kunstenaars dus en ook nogal scheutig met prijzen. Ze kennen zelfs één prijs, is het niet de Louis d’Or ofzo, waarin de winnaar van afgelopen jaar de winnaar van dit jaar kiest. Vergelijkbaar met het feit dat er vaak juryleden bij designprijzen, zelf ook insturen en niet zelden ook nog eens winnen. Tsja.

Jaren geleden gaf ik een keer een paar gastlessen op een academie. Een vrij eenvoudige opdracht had ik geformuleerd, dacht ik. ‘Maak iets waarop ik je aan kan spreken.’ Al snel bleek dat de studenten gewend zijn om het wat meer voorgekauwd te krijgen. Ontwerp een affiche waarop jij centraal staat, verwerk je hobby’s en vrienden in het beeld. Gebruik de kleuren rood en groen. Verwerk naast fotografisch beeld ook eventuele andere technieken als illustratie en typografie’. Zoiets, zeg maar. En daar dan een ‘concept’ voor verzinnen. Na gut.

Ik had gehoopt op wat vreemde beelden over sexuele voorkeuren, lievelingsdrugs of dubieuze politieke denkbeelden. Niets van dat al. Ik herinner me als meest shocking schets iets over ‘hekel aan hondenpoep’. Daar kun je iemand op toch nauwelijks op aanspreken.

‘Is er niemand Christelijk of homo-hater of holocaust-ontkenner ofzo?’ probeerde ik. Een meisje bleek toen ineens streng Christelijk te zijn en in Veenendaal bij heur ouders te wonen zonder tevee of computer.Ze was het ook nog eens volkomen met die ouders eens overigens. Boeiend toch. Het was echt niet in haar opgekomen dat ze daar in deze opdracht iets mee kon. Design, vormgeving zag zij volgens mij meer als middel om de wat lichtzinnerige zaken in het leven nog wat extra op te poetsen. Mooie posters, leuke boekjes en geinige illustraties

De dag daarna heb ik wat affiches van de PKK meegenomen, die ik in m’n academietijd nog wel eens stiekum ‘s nachts van de muren haalde. Schitterende, keiharde affiches, met lijken, mannen met doeken om het hoofd en angstaanjagende logo’s met hamers, sikkels en geweren. Tsja, daar win je geen afficheprrijs mee natuurlijk.

Allez. genoeg gemekker.

Lekker een beetje achter de computer zitten, bakkie koffie erbij, beetje photoshoppen. En het verdient nog niet slecht ook. Én we zijn een hit op feestjes, als je niet naar designfeestjes gaat tenminste. Alleen het feit dat we daar al jaren mee weg komen is al een prijs waard natuurlijk.

En over vanavond. Het is hier hartstikke leuk. Aardige mensen die lekker hebben gefröbelt of naar het gefröbel van anderen komen kijken. Prima, niks mis mee. Rest mij dan ook om te zeggen dat ik de jury veel sterkte wens bij hun zware taak, van harte hoop dat de beste moge winnen en dat de rest vooral niet opgeeft en lekker doorgaat!

Een hele fijne avond nog.

Ik werd gebeld of ik een verhaaltje wilde doen op een avondje van de BNO, met het thema ‘wansmaak’. Ik had me beledigd kunnen voelen natuurlijk, maar dat viel wel mee. Alleen over geen smaak valt niet te twisten. Het moest tien minuten duren en het zou plaatsvinden in Rotterdam. Ja, dahag, dat is twee keer anderhalf uur rijden voor tien minu- ten tekst. Of ik niet een filmpje mocht opnemen en insturen. Dat mocht. Ik schreef een column en vroeg vriend Jaap ’m te filmen. Toen hij klaar was, zat ik op twaalf minuten. Bon. Dacht ik. De volgende dag belde ik de organisator. ‘Nee, tien minuten, dat is het concept, zoveel heeft iedereen.’ Oké oké. Er konden wel wat euh’s en adempauzes uit. Toen dat klaar was, zat ik echter nog op elf minuten. Meer lukte echt niet. Maar de organisator ging niet akkoord. Toen heb ik ’m maar iets versneld. Naar precies tien minuten. Mijn stem iets hoger dan normaal. Hilarisch. Ik mag het graag nog eens terugkijken. Veel beter dan zo’n slome lul, die rustig over z’n werk zit te vertellen. Ik hoorde later van de organisator dat het publiek het ook wel kon waarderen. ik zit er nu over te denken m’n strottenhoofd te laten verbouwen.

Wansmaak