BEKENDE NEDERLANDERS

Overburen kreeg de opdracht om de leader voor Adriaan van Dis in Indonesië te maken. Jeen en Ayla deden de klus samen. Prachtig. Bordkrijttekening die Van Dis op het einde van de leader uitveegt. ‘Maar dat moet dan in één keer goed!’ ‘Ja, dat moet dan in één keer goed, Adriaan!’  Adriaan van Dis. ‘Mooie man’, zei m’n moeder. Toch zo’n man bij wie ik zo m’n vooroordelen had. Beetje arrogant en zo. Niets is minder waar. Wat een leuke man. We werken best wel vaak voor bekende Nederlanders. Ik zou dat toch moeten weten inmiddels. Het is altijd anders dan je ver- wacht. Meestal valt het mee.

Meneer Van Dis

Familie De Leeuw

Andere bekende Nederlander. Ook superaardig. Was wel een goed verhaal thuis. De eerste afspraak over de site die we voor Paul de Leeuw gingen maken, was met z’n man: Stefan. Ik kwam die avond thuis, zitten Erik en Karin samen te eten. Ik ga bij hen zitten. ‘En? Hoe was het vandaag?’, vraagt Karin. ‘Ja, echt heel leuk. Aardige gast.’ ‘Wat is dat voor een type?’, vraagt Karin. ‘Nou, ik weet niet, het zou gewoon zo een vriend van ons kunnen zijn.’ Erik doet het ‘over-de-nek-gaan-gebaar’, vinger in z’n keel. ‘Zitten hij en Paul nu ook samen te eten met de kinderen. Vraagt Paul: Wat is dat voor een type, die gast die mijn site gaat ontwer- pen? Nou gewoon… zou zo een vriend van ons kunnen zijn… yaagh!’… Opvoedende tik.

Wim T.

Of ik het affiche voor de theatervoorstelling Hoogwater voorheen Laagwater van en met Wim T. Schippers wilde maken. Wim T. Schippers. ‘Waar eens de boterbloemen bloeiden…’, ‘zuurkool met vette jus’, ‘van der Pik, zit niet in mijn fietstasje te schijten’, ‘Leuke lamp overigens’, ‘Reeds’, etcetera etcetera. Mijn absolute held. Wat Johan Cruijff voor voetballers is, zeg maar. Ik kreeg zijn nummer: of ik ’m wilde bellen voor een afspraak. Antwoordapparaat. Ik spreek het in. ‘Met Joost’. Dat we een afspraak moeten maken, dat ik het nog wel eens zou proberen… ’nou, doei’… doei!?!? Had ik serieus ‘doei’ tegen Wim T. Schippers gezegd? Man, wat voelde ik me een eikel! Nou had ik weer kunnen bellen en iets kunnen zeggen in de trand van: ‘sorry dat ik doei tegen joe zei’, maar dat leek me geen goed idee. Hij is een paar keer op de studio langs geweest. Heel aardig. Praat aan één stuk door, dat wel. ‘Het affiche mag een beetje wringen. Zoals Jan Vos in Ronflonflon tegen Wilhelmina Kutje zei: wat ben jij een ontzettende lul. Zoiets.’ Ik snapte vanzelfsprekend precies wat hij bedoelde. Toen hij weg was en ik nog wat na zat te mijmeren, vertelde Ayla (veel te jong voor Schippers z’n hoogtijdagen) dat ze met haar ogen dicht had zitten genieten en aan al haar vriendinnen had gewhatsappt dat Ernie op de studio was. ‘POLLENS!’